Meestal wordt één na jongste zoon uit zichzelf wakker.
Geregeld op een tijdstip dat hij van ons nog wel even door had mogen slapen.
Maar een enkele keer moeten wij hem wakker maken. Meestal ’s middags, omdat hij
dan niet te lang moet slapen. Want dan komt hij ’s avonds niet zo makkelijk in
dromenland. We moeten hem voorzichtig wakker maken. Anders is hij daarna niet te genieten. Op de één of andere manier moet hij het idee hebben
dat hij toch zelf wakker is geworden. Dat gaat het beste als je het gordijn
open schuift. Daarna heb je de gelegenheid om te zien hoe hij ontwaakt. Hij
wrijft eens in zijn oogjes, draait zijn hoofd opzij, lacht en zegt: ‘lekker
geslapen. Nu drinken.’ In een oogwenk is de slaap verdwenen en staat hij weer ‘aan’
en kan er flink tegenaan.
De bijbel gebruikt het beeld van de snelheid waarmee slaap
verdwijnt om aan te geven hoe kwetsbaar mensen zijn. Je lijkt heel wat, maar er
hoeft maar iets te gebeuren en dan blijkt het leven zomaar in de gevarenzone te
zitten. In een oogwenk is dat gezonde en sterke gevoel weg en ben je
overgeleverd aan artsen en medicijnen. Zo snel als de slaap verdwenen is, zo snel zijn wij weg.
De bijbel vertelt dat God gelukkig eeuwig is en dat hij niet
kwetsbaar is als wij mensen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten