Elk figuurtje dat Dick Bruna tekende begon met een gewone
tekening. Daarna werden er steeds elementen weggehaald tot er een soort van
pictogram overbleef. Zeer herkenbare afbeeldingen, want overal op de wereld
worden ze herkend. Zo ontdekte hij bijvoorbeeld dat een liggende ovaal veel
vriendelijker oogt dan een staande ovaal. Daarom hebben gezichtjes in zijn
boekjes altijd een liggende vorm (behalve de hofdametjes in het boekje De
Koning, want die moesten ook streng overkomen). Als hij opnieuw een figuurtje
wilde ontwerpen, dan lukte dat niet. Altijd kwam hij uit bij de tekening zoals
hij was. Dat was zijn basisvorm. Dat was zijn icoon van dat dier of persoon.
Geloven heeft voor mij te maken met dat soort basisvormen. Welke
vragen, gedachten of twijfels er ook zijn, er moet toch meer zijn. Er zal toch
een liefhebbende God moeten zijn die tegelijk aan het einde van de tijd
gerechtigheid brengt. Wat ik ook probeer in mijn hoofd of leven, met welke
grote vraag ik ook ga slapen of wakker word, altijd eindig ik weer bij de
zekerheid dat God er moet zijn in mijn gewone leven. Anders red ik het niet.
Gods aanwezigheid is de zekerheid waarnaar ik altijd terug kan. Dat is het
icoon van mijn leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten