woensdag 7 december 2016

Ze leren praten

Kinderen die leren praten: prachtig. Ze proeven de woorden. Soms zie je ze nadenken voor  hun mond en lippen bepaalde klanken voortbrengen. En als ze dan op de goede manier het woord uitspreken, stralen ze zoveel trots uit. De eerste keer dat er een woord van drie lettergrepen uit een kindermondje rolt, is een belevenis. Of als er plotseling een samengestelde zin ontsnapt uit het zich ontwikkelende brein. De wereld opent zich door de dingen te benoemen. Het maakt een wereld van verschil of je ergens naar wijst en alleen maar ‘die’ kan roepen of dat je erbij kan zeggen: ‘boek’, als je een boek wilt hebben. Een kind dat de taal van zijn ouders leert kan daardoor steeds beter communiceren. Hij en zijn ouders snappen elkaar, waar je voor die tijd als ouders soms moet raden wat er met je kind is. Taal opent de wereld.
Dat zal ook de ervaring van Adam zijn geweest toen hij de dieren hun namen gaf. Het is een van de uitwerkingen van de opdracht van God om te heersen over de wereld. Daarmee is natuurlijk niet bedoeld om te overheersen, maar om alles wat leeft tot bloei te laten komen. Genesis heeft het niet voor niets over vruchtbaar maken. Taal maakt vruchtbaar doordat het benoemt en de wereld open legt. Misschien kan je je kinderen niets beters meegeven dan taal. Deze wereld is door God zo gemaakt dat we kunnen praten en zo voor elkaar de wereld kunnen openen. Daarin lijken de mensen op God en zijn ze zijn beeld. God sprak en het was er, vertelt het verhaal van de wording van hemel en aarde. En God spreekt voortdurend tegen zijn kinderen. Als wij taal gebruiken, doen we dat in het spoor van God. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten