Kinderen die leren praten: prachtig. Ze proeven de
woorden. Soms zie je ze nadenken voor hun mond en lippen bepaalde
klanken voortbrengen. En als ze dan op de goede manier het woord uitspreken,
stralen ze zoveel trots uit. De eerste keer dat er een woord van drie
lettergrepen uit een kindermondje rolt, is een belevenis. Of als er plotseling
een samengestelde zin ontsnapt uit het zich ontwikkelende brein. De wereld
opent zich door de dingen te benoemen. Het maakt een wereld van verschil of je
ergens naar wijst en alleen maar ‘die’ kan roepen of dat je erbij kan zeggen:
‘boek’, als je een boek wilt hebben. Een kind dat de taal van zijn ouders leert
kan daardoor steeds beter communiceren. Hij en zijn ouders snappen elkaar, waar
je voor die tijd als ouders soms moet raden wat er met je kind is. Taal opent
de wereld.
Dat zal ook de ervaring van Adam zijn geweest toen hij de
dieren hun namen gaf. Het is een van de uitwerkingen van de opdracht van God om
te heersen over de wereld. Daarmee is natuurlijk niet bedoeld om te
overheersen, maar om alles wat leeft tot bloei te laten komen. Genesis heeft
het niet voor niets over vruchtbaar maken. Taal maakt vruchtbaar doordat het
benoemt en de wereld open legt. Misschien kan je je kinderen niets beters
meegeven dan taal. Deze wereld is door God zo gemaakt dat we kunnen praten en
zo voor elkaar de wereld kunnen openen. Daarin lijken de mensen op God en zijn
ze zijn beeld. God sprak en het was er, vertelt het verhaal van de wording van
hemel en aarde. En God spreekt voortdurend tegen zijn kinderen. Als wij taal
gebruiken, doen we dat in het spoor van God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten