De afgelopen weken heb ik heel wat snotneuzen afgeveegd. Soms
denk je een paar dagen dat het weg is, maar gelukkig hebben we twee jonge zonen,
zodat ze elkaar weer kunnen aansteken. Het begint ’s morgens vroeg
al. Als ik bij de bedjes van hen kom, is het elke morgen
weer de vraag hoe groot de opgedroogde klont onder hun neus is. Het wegpoetsen
daarvan is niet zo leuk voor ze. Ze proberen het tegen te houden, maar je wilt
toch niet dat ze er op die manier bijlopen. Daarna begint het weer te stromen.
De eerste uren van de dag kan ik wel de hele dag achter ze aan blijven lopen
met een lapje om het weg te vegen. Je verbaast je erover hoeveel rommel er uit
zo’n klein hoofdje kan komen. Maar het blijkt te kunnen. Maar we houden het
gevecht tegen het snot vol.
Het is net onze wereld. Hoe klein die op de schaal van het heelal
ook is, met elkaar kunnen we er toch een flinke rommel van maken. En als God de
wereld mooier en beter wil maken, dan vinden de mensen dat wegpoetsen niet
leuk. Ze proberen het tegen te houden. Maar God zet door, want hij wil dat de
wereld mooier en beter wordt. Hij houdt het gevecht vol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten